Reactie Stichting Landschapszorg Wieringen

Reactie Stichting Landschapszorg Wieringen

Als Stichting Landschapszorg Wieringen (SLW) is het goed een reactie te sturen op het Koersdocument Agrarisch Beleid Hollands Kroon. Wij missen in de tekst het noemen van de bijzondere status van Wieringen als Bijzonder Provinciaal Landschap. Maar misschien is dat tegelijkertijd wel een uitspraak dat de genoemde agrarische ontwikkeling aan dit bijzondere landschap voorbij zal gaan. Helaas is dat niet het geval (zie vervolg).

Er zijn in dit Koersdocument een aantal uitspraken gedaan die wij in het bijzonder onder  de aandacht willen brengen ter verduidelijking en ter verbetering van de ingenomen standpunten:

De uitspraak wordt gedaan: ‘Ruimtelijke kwaliteit is een van de kernwaarden van de gemeente Hollands Kroon’.  Maar pas op pagina 15 van de nota wordt ingegaan op dat thema in : Focus op Ruimtelijke ontwikkeling. Nadat we dan als eerste de Focus op Innovatie, dan op Watermanagement en op Samenwerking hebben gehad. 

In het deel over de Ruimtelijke ontwikkeling wordt gesproken over ‘gevarieerd landschap met uitstekende natuurlijke waarden’. ‘Ondanks dat deze waarden kenmerkend zijn voor het landschap is dit ook constant in beweging en zal dit er in de toekomst anders uit gaan zien’ (pag. 15). Eigenlijk zien we in deze opmerkingen, die worden gemaakt, geen enkele garantie die zal worden gesteld voor het behoud van deze landschappelijke waarden. De betekenis en in die zin de ‘waarde’ van het landschap lijkt geen vaste ankers te verkrijgen in het Koersdocument.

‘de agrarische sector is van grote landschappelijke waarde voor Hollands Kroon. We nemen het belang van de sector daarom mee in de nieuwe landinrichtingsprojecten’. We kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat hier vooral een woorden-spel plaatsvindt, maar dat de werkelijke natuurwaarden dan weer agrarisch worden bezien en dan weer met een accent van ‘natuur’. Het komt neer op: we gaan het landschap inrichten naar de verschillende belangen, waarbij landschappelijk natuurbeheer wordt vergeten. Het wordt daarna teruggebracht tot : grondbehoefte, energietransitie, huisvesting arbeidsmigranten, recreatie en agrotoerisme en vrijkomende agrarische bebouwing. Op zich de meest belangrijke thema’s, maar hierin missen we landschappelijk natuurontwikkeling en natuurbeheer als een thema, dat afzonderlijk aan de orde zou moeten komen in het betoog. Dat in vorm aansluit bij het provinciale ARK Natuurontwikkelings-project specifiek voor de Wieringermeer, dat leidt tot een plan als ‘natuurdroom’ voor nieuwe natuur in de provincie wat moet leiden tot meer biodiversiteit en kansen voor natuur.

Heel opvallend is het ontbreken in dit Koersdocument van een discussie over het landbouwgrondgebruik voor de aanleg van datacenters, het ruimtebeslag is echter niet gering. Vooral omdat er ook nagedacht moet worden over de hoogspanningsleidingen die nog moeten worden aangelegd en ook grondbeslag zullen leggen.  Zelfs bij het onderdeel watermanagement wordt er geen aandacht aan de waterhuishouding van datacenters besproken. ‘De gemeente gaat geen harde ondergrens hanteren aan het landbouwareaal’ ( pag.  15) om dan in de tekst vrijwel direct over te gaan naar het thema dat er ontwikkelingen verwacht worden waarin minder landbouwareaal nodig is. Bijvoorbeeld door kweekvleestechnieken en verticale kassenteelt. Kortom: dit geeft de indruk dat er nog sprake kan zijn van expansiedrift in Agriport in de vorm van (semi) industriële activiteiten. Dat dit ook een invloed heeft ook op het BPL gebied Wieringen zal duidelijk zijn. Voorbeeld: het ontbreekt aan ruimte in de Wieringermeer voor een op zich gunstige overgang naar een systeem van 4 – jaren wisselteelt voor aardappelen, maar die grootschalige akkerbouwruimte wordt dan gezocht op Wieringen!

Op pag.7 wordt gesproken over de eisen die de Provincie Noord Holland stelt per 2030 zoveel mogelijk natuurinclusieve landbouw te hebben  in het kader van terugloop in stikstof en CO2 uitstoot en een bijdrage te leveren aan het verbeteren van de biodiversiteit. Het valt dan op dat deze eis daar minimaal is verwoord en niet meer terugkeert als denkrichting bij de overige behandeling van thema’s.

Wat betreft het vraagstuk van de ‘biodiversiteit’ wordt het standpunt ingenomen dat sinusmaaien ( pag. 8) beperkt moet worden, dat laat ook al geen ruimte voor ontwikkelingen van visies die anders liggen.

Het is vermoedelijk wel duidelijk geworden dat de SLW aandringt op een herbezinning en betere verwoording van de natuurwaarden en natuurbelangen, ook in de vorm van uitspraken over regiogebonden natuurbeheer.

Namens de Stichting Landschapszorg Wieringen

Sj.  van der Meulen, secretariaat